Vele jaren geleden ging een rijke man op eendenjacht met een knecht die Sam heette. Ze namen een paard en wagen mee en onderweg kwam er een velg los van een van de wielen.
Toen Sam de velg er weer op sloeg, raakte hij per ongeluk zijn vinger. Uit zijn mond klonken scheldwoorden. Hij viel snel op zijn knieën en vroeg God om vergeving.
“Sam,” zei zijn baas, “Ik weet dat je een christen bent, maar waarom worstel je dan zo? Ik ben een atheïst en ik heb zulke problemen niet."
Sam wist niet wat hij moest zeggen. Precies op dat moment vlogen er twee eenden over. De rijke man vuurde twee schoten af. “Laat de dode liggen en ga achter die gewonde vogel aan!” riep hij.
Sam wees naar de eend die wanhopig fladderde om te ontsnappen en zei: “Ik heb nu een antwoord voor je, baas. Je zei dat mijn christendom niet deugt omdat ik zo moet vechten… Nou, ik ben de gewonde eend en worstel om van de duivel weg te komen. Maar jij baas, jij bent de dode eend.”