Het gebeurde in Tibet. Zendeling Soendar Singh en een medereiziger belandden in een sneeuwstrom.
Langs de weg vonden ze een bewusteloze man, halfbevroren.
Soendar wilde hem naar het dichtstbijzijnde dorp dragen, maar zjin metgezel weigerde. Hij was bang om zelf dood te vriezen.
Soendar hees de man op zijn rug. Moeizaam kwam hij vooruit.
Maar door de inspanning werd hij zelf warm. En door zijn lichaamswarmte kwam ook de bewusteloze man weer bij.
Een heel eind verderop troffen ze een man aan die even was gaan zitten uitrusten. Hij was door de kou bevangen. En doodgevroren.
Het was de man die geen hulp had willen verlenen.
Soendar bereikte met de geredde man het dorp.
Nu begreep hij de woorden van Jezus pas goed:
“Want wie zijn leven behouden wil, die zal het verliezen; maar wie zijn leven verliezen zal, omwille van Mij, die zal het behouden.”