Er zat eens een jongen bij de rivier naar mooie steentjes te kijken.
Een oud man liep voorbij vroeg hem: “Wat doe je daar?”
“Ik denk meneer,” zei de jongen.
“Waaraan?” vroeg de voorbijganger.
“Ik denk aan God, meneer.”
“Weet je wel waar God is? Ik geef je deze appel als je mij kunt vertellen waar God is.”
De jongen zei: “En ik geef u twee appels, als u kunt vertellen waar God niet is.”