De leerlingen vroegen hun meester: “Hoe kun je God vinden?”
De meester antwoordde: “Door te zoeken als een rat.”
De leerlingen keken hun meester vragend aan.
Hij ging zitten en zei: “Ik zal je het verschil uitleggen tussen ratten en mensen. Als je een rat in een labyrint van vier tunnels zet en je hebt van tevoren een stukje kaas in de vierde tunnel gedaan, dan zal de rat steeds naar de vierde tunnel lopen om bij de kaas te komen. Als je nu de kaas in een andere tunnel legt, zal de rat eerst naar de vierde lopen, maar na verloop van tijd zal hij ergens anders zoeken. En dat is nu het verschil met de mensen: mensen lopen steeds weer naar de vierde tunnel. Onophoudelijk. Mensen zijn overtuigd van het belang van de vierde tunnel. Ratten zijn nergens van overtuigd, zij hebben alleen belangstelling voor de kaas. Maar een mens ontwikkelt een overtuiging: het geloof in de vierde tunnel.”
De meester zweeg even en besloot met de woorden: “Als het mensen echt gaat om God, blijven zij steeds op nieuwe plaatsen naar Hem zoeken.”
(Bron: ‘De hunkerende generatie’, Els van Dijk)